Onderzoek RIVM veiligheidsgevoel rondom Chemelot.
In Limburg ligt een grote groep chemiebedrijven bij elkaar, Chemelot. Het RIVM heeft onderzocht hoe veilig mensen die in de buurt wonen, zich voelen. Dat gevoel verschilt: mensen die dichter bij Chemelot wonen, voelen zich vaker onveilig dan mensen die verder weg wonen. Ook ervaren zij meer hinder en hebben ze meer behoefte aan informatie.
Omwonenden kunnen zich onveilig voelen als de situatie anders is dan ‘normaal’. Bijvoorbeeld bij een vreemd geluid, een bruine rookpluim, of als er gevaarlijke stoffen vrijkomen. Dit gevoel van onveiligheid trekt meestal weg als de situatie weer normaal is.
Het gevoel van veiligheid hangt samen met het vertrouwen dat mensen in de overheid en Chemelot hebben: hoe groter het vertrouwen, hoe veiliger mensen zich voelen. Iets meer dan de helft van de omwonenden heeft vertrouwen in de veiligheidsmaatregelen die worden genomen. Minder dan de helft van de omwonenden vertrouwt erop dat Chemelot en overheden tijdig, eerlijk en open communiceren over de veiligheid in de omgeving.
Bewoners, vooral de mensen die dicht bij Chemelot wonen, willen graag informatie over wat ze kunnen doen bij een ongeval of hoe ze worden gewaarschuwd. Ze willen dat ook over normale activiteiten die te merken zijn in de omgeving, zoals onderhoud. Toch gaan mensen vaak niet actief op zoek naar deze informatie. De mensen die dat wel doen, begrijpen de informatie niet altijd en vinden vaak niet wat ze zoeken.
Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM. Het RIVM heeft een werkwijze ontwikkeld om te peilen hoe mensen die in de buurt van chemiebedrijven wonen, de veiligheid beleven. Hiervoor is een vragenlijst gemaakt en is met (groepen) omwonenden gesproken. De werkwijze geeft een goed beeld van de veiligheidsbeleving en kan daarom als basis voor peilingen rond andere chemiebedrijven worden gebruikt. Aanvullende vragen zijn nodig om aan te sluiten bij de lokale thema’s en behoeften.
RIVM - Veiligheidsgevoel rond Chemelot - 2021
Reactie SPA n.a.v. onderzoek RIVM veiligheidsgevoel Chemelot
Hoofddoel van het onderzoek was, blijkens het rapport, om een methodiek te ontwikkelen. Volgens SPA houd dan in dat achteraf gekeken behoort te worden of datgene wat gedaan is ook allemaal relevant is en of de resultaten niet beïnvloed worden door de gemaakte keuzes en wijze van verwerken van de resultaten.
Een heel belangrijke kwestie is daarom: wie rekenen we tot de omwonenden. Concreter: de keuze om mensen te bevragen uit gemeente Echt-Susteren, bv uit Koningsbosch op 14 km afstand van Tankenpark-3 ( een van de twee installaties met de grootste effecten bij een explosie) invloed heeft op het veiligheidsgevoel. Mensen die veraf wonen voelen zich veiliger blijkt uit het onderzoek. Dat betekent dus dat de keuze 'wie zijn omwonenden' van invloed is op de resultaten.
Voorbeeld: na de Tsjernobylramp dreef een radioactieve wolk onze richting uit. Dat gaf mensen een onveilig gevoel. Toch is het erg vreemd om mensen woonachtig in Nederland tot 'omwonenden' van Tsjernobyl te rekenen. Zo ook in Koningsbosch: het IS mogelijk dat bij catastrofaal falen van T01 een ammoniakwolk richting Koningsbosch drijft en mensen zich daardoor onveilig voelen, maar dat is toch echt iets anders dan de onveiligheid (en hinder) en de beleving daarvan dichtbij Chemelot.
In het onderzoek worden echter alle antwoorden op een hoop gegooid (bijvoorbeeld bij de uitspraak 16% van de omwonenden voelt zich onveilig). Dat geeft een verkeerd beeld want politiek wordt dit resultaat gebruikt om aan te geven dat 16% van de mensen DICHTBIJ Chemelot zich onveilig voelen. Het is de taak van onderzoekers om dit soort 'misbruik van cijfers' zoveel mogelijk te voorkomen door nauwkeurig te zijn in de formulering van de resultaten.
Het onderzoek bevat tegenstrijdige resultaten. Voorbeeld: 16% voelt zich onveilig wordt gemeld maar o.a. ook dat 23% van de mensen verwacht slachtoffer (dodelijk of gewond) te worden van een incident op Chemelot. Het kan toch niet zo zijn dat het 7% van de mensen niks uitmaakt of ze gewond of doodgaan vanwege een incident op Chemelot, hetgeen je wel zou kunnen concluderen uit deze twee cijfers.
Aangaande die 23% staat daar het woordje SLECHTS voor in het rapport. U bedoelt waarschijnlijk dat dit cijfer lager is dan cijfers die iets daarboven genoemd zijn (48% en 55%) maar het woordje SLECHTS is in deze context echt misplaatst. 23% betekent tienduizenden mensen in de omgeving van Chemelot die gewond raken of doodgaan vanwege een incident op Chemelot. M.a.w. niet alleen naar de getallen kijken maar ook naar de betekenis daarvan wanneer het over zoiets gaat.
Ook is er onnauwkeurig in de formulering 'incident op Chemelot'. Er is een wereld van verschil tussen 'een incident op Chemelot dat tot de hekken beperkt blijft' en 'een incident op Chemelot dat effecten buiten de hekken heeft'. Bekijkt SPA de vraagstellingen dan wordt dat verschil vrijwel nooit gemaakt met gevolg dat respondenten dat zelf moeten invullen. Daardoor krijg je antwoorden die niet vergelijkbaar zijn.
Een omwonende woont nu 65 jaar pal naast Chemelot (11 m afstand van het spoor waar alle treinen langskomen). Wanneer er een sirene op Chemelot gaat is de eerste reactie 'waar is het'. Wanneer het bij een fabriek op Chemelot-Noord is weet de omwonende dat een ontploffing geen gevaar betekent. Is het op Chemelot-Zuid dan is het even afwachten of Tankenpark-3 de lucht ingaat en anders is er ook geen direct gevaar.
Zo vergaat het veel mensen in deze omgeving: ze weten uit ervaring dat explosie en brand aanvankelijk HEEL snel gevaar opleveren en daarna waarschijnlijk geen persoonlijk gevaar voor hun. Zelfredzaamheid bij een explosie van TP2 of TP3 is NUL: er is gewoon geen tijd om te reageren en in grote delen van het getroffen gebied zal er ook geen plek in de naaste omgeving zijn waar het wel enigszins veilig is en waar men hulp kan krijgen omdat het getroffen gebied enorm is. Bovendien zullen er ook geen mensen in de buurt zijn om te helpen (vrijwel iedereen zal getroffen zijn en de hulpverlening is volstrekt overbelast en grotendeels afwezig). Alleen wanneer het alarm met de uitbraak van toxische stoffen te maken heeft (ammoniak, blauwzuur, rook bij brand) KAN het, afhankelijk van de windrichting naderhand nog effect hebben.
Mensen in Lindenheuvel pal naast de ACN-fabriek hebben (bij weertype D5) zo'n 100 seconden om in veiligheid te komen alvorens een blauwzuurwolk hun woningen bereikt. Zelfredzaamheid is vrijwel NUL voor die mensen aangezien de sirenes lang niet altijd binnen enkele seconden afgaan. ALLE mensen die echt dichtbij de ACN-fabriek wonen weten dat die erg gevaarlijk is maar 'ze leven ermee' (verdringing). SPA weet (uit eigen bevragingen) dat sommigen zich continue onveilig voelen en anderen er gewoon niet aan denken. Wanneer het onderzoek het dan heeft over 'incident op Chemelot' maakt het ENORM uit of je het hebt over mensen die PAL naast Chemelot wonen (bij de ACN-fabriek) of op 5 km afstand (ver buiten het 1% letaliteitsgebied van explosie en brand). SPA vind dat je dergelijke verschillen gewoon niet op een hoop mag gooien, het moet nauwkeuriger zijn. Daarom zou men onderscheid moeten maken gebaseerd op afstand tot het gevaar.
Daartoe lenen zich de 1%-letaliteitscontouren. Voor brand en explosie zijn die ongeveer 3 km vanaf Tankenpark 2 en 3. Die definieren een gebied waarbij het TERECHT is dat mensen zich zorgen (kunnen) maken. Naarmate men dichter bij de bron woont zullen gevolgen bij zo'n calamiteit groter zijn en is het dus 'terechter' dat men zich zorgen maakt. Uiteraard weet niet iedereen waar die contouren lopen daarom is het ook goed dat mensen die daar niet te gek ver vandaan wonen (bv 1,5 maal die afstand) ook worden meegenomen in een belevingsonderzoek. Gebaseerd op de 1% letaliteitscontour kun je gebieden definieren, elk bijvoorbeeld 250 m breed ( binnen en buiten de contour) en die als basis voor de veiligheidsbeleving gebruiken. M.a.w. gebruik de postcodes als basis en niet het wel of niet woonachtig zijn in een gemeente (NB iemand uit Sittard weet dat Chemelot op kilometers afstand ligt en het gevaar dus voor hem een stuk kleiner zal zijn dan voor iemand die er pal naast woont. Dat beïnvloedt het veiligheidsgevoel ).
Een belangrijk punt is dat volgens mij voor de meeste mensen uiteindelijk niet het RISICO maar het EFFECT de basis vormt voor de veiligheidsbeleving waarbij het AANTAL incidenten op Chemelot (ongeacht de ernst) een rol speelt. Op Chemelot vinden gewoon veel incidenten plaats. De meeste daarvan blijven binnen de hekken (gelukkig) maar de paar incidenten die niet binnen de hekken blijven hebben grote invloed op het onveiligheidsgevoel (HET kan immers altijd gebeuren.... is het gevoel). Ook in reactie op het OVV-rapport wordt weer de focus gelegd op het verlagen van RISICO'S, meest door technische maatregelen. Op zichzelf is het prima dat de risico's verder worden verlaagd, maar dat lost het probleem niet op en ook niet het onveiligheidsgevoel.
Het probleem zit in het EFFECT. Zolang dat niet wordt aangepakt zal het onveiligheidsgevoel blijven en nog terecht zijn ook. Het onderzoek Veiligheid chemische bedrijven versus niet geclusterde chemische bedrijven beschrijft heel duidelijk dat security een probleem is waarvoor nog geen oplossing bestaat. Uit het overzicht omtrent de aantrekkelijkheid van de (petro)chemische sector als security doelwit komt heel duidelijk naar voren dat Chemelot op veel punten een voor de hand liggende target voor terroristische aanslagen is. DUS behoort gekeken te worden naar beperking van de EFFECTEN en is het momenteel terecht dat mensen zich onveilig voelen, temeer omdat een van de beruchtste salafistische moskeeën van Nederland en waarvan leiders noch steeds vervolgd worden in Lindenheuvel ligt. Aan het reduceren van de installaties met de grootste effecten (TP2 en TP3) gebeurt echter niets.
Ondanks dat niet heel veel mensen precies weten tot hoever de effecten reiken en wat precies de te verwachten gevolgen zullen zijn, voelen inwoners van Sittard-Geleen heel goed aan dat die gevolgen ENORM kunnen zijn (NB de vuurbal bij ontploffing van een bepaalde tank op TP3 zal VIJFTIG maal zo groot zijn als bij de vuurwerkramp in Enschede!). Hoe mensen veiligheid beleven die pal naast Chemelot wonen zal daardoor ECHT anders zijn dan mensen die verder weg wonen. Een onderzoek dat geen onderscheid maakt tussen die verschillen verliest veel van haar waarde en leidt tot verkeerd politiek gebruik.
Dit onderzoek maakt m.i. onvoldoende onderscheid en leidt daardoor tot de politiek gewenste uitkomst dat relatief weinig omwonenden (16%) zich onveilig voelen. Daarom pleit SPA ervoor om de resultaten opnieuw te analyseren met inachtneming van bovenstaande overwegingen. Dit kan uiteraard als een 'verdieping van het gevoerde onderzoek' worden gebracht.
Nog een puntje: bij de presentatie of de communicatie werd aangegeven dat het doel was dat mensen zich veilig zouden voelen. Dat is een VOLSTREKT verleerd uitgangspunt, op het misleidende af. Communicatie behoort transparant te zijn en REEELE informatie te verstrekken en niet een politiek doel (want dat is het !) te dienen. Niet voor niets hebben mensen er weinig vertrouwen dat zij van de overheid en Chemelot de juiste informatie krijgen.
Bie OS - Jack Renet (SPA) over RIVM onderzoek beleving veiligheid onder omwonenden - 14 april 2021
DDL - 14 apr 2021 - Afvalstoffen Chemelot
DDL - 14 apr 2021 - Chemelot als chemische begraafplaats
DDL - 14 apr 2021 - DSM zit in de maag met vervuilde grond
Test